Haarlem,
29
juni
2020
|
17:33
Europe/Amsterdam

Blijven doorvragen en structuur bieden, daar draait het om

Mark Maier on screen (2)

Ook bij werktuigbouwkunde gaat een groot deel van het onderwijs nu online. Hoe houd je als docent ook je wat introvertere studenten bij de digitale les? Docent Werktuigbouwkunde Mark Maier vertelt hoe hij en zijn collega’s studenten opzoeken en hen de structuur proberen te bieden die ze nodig hebben.

Ook Mark Maier heeft in zijn lessen inmiddels de benodigde digitale draai gegeven. De techniek werkt daarbij mee. Zo heeft bijvoorbeeld iedereen een laptop met touchscreen, zodat je tijdens een les op het scherm of bijvoorbeeld PowerPointsheets kunt schrijven alsof je echt in de klas staat. Iedereen kan online aan de les meedoen. Maar naast technische aspecten komt er bij studeren natuurlijk veel meer kijken.

“Voor ons is online onderwijs best een grote uitdaging. En dan niet zozeer het online lesgeven zelf. We merken dat onze studenten behoefte hebben aan structuur, het op de locatie kunnen zijn. We worstelen er mee hoe we hen dat het beste kunnen bieden. Natuurlijk geven we vanuit de opleiding een algemene voorlichting aan het begin van een lesperiode. Over de gang van zaken en hoe alles verloopt. In deze tijd van onderwijs op afstand is er meer nodig om onze studenten te blijven betrekken.”

Het gesprek aangaan
“We hebben daarin nog geen gouden recept gevonden. We zijn aan het zoeken en iedereen doet het op zijn eigen manier. Zo heeft een collega al zijn 40 studieloopbaanbegeleiding-studenten een voor een opgebeld, om te vragen hoe het nu gaat. Qua tijd een behoorlijke investering, maar het had wel een positief effect. Want je belt ze soms op een vast huisnummer, dan kun je dus een ouder aan de lijn krijgen. Zij gaan vervolgens het gesprek aan met hun kind. Waarom belde je docent? Hoe gaat het nu?”

“Ikzelf heb daarnaast ook uit eigen beweging het contact met mijn SLB-leerlingen gezocht. Om ze toch persoonlijk te spreken. Dat ging per studiejaar in een online meeting, met in elk groepje zo’n zeven, acht leerlingen. We spraken met elkaar, maar ik sprak ze ook individueel aan: hoe gaat het met je? Hoe gaat het thuis? Je merkt dat er in eerste instantie een beetje terughoudend wordt gereageerd. ‘Wel goed’ hoor je dan. En zegt een student iets meer, dan zegt de volgende ‘ja, dat heb ik ook’. Je moet informatie echt lospeuteren. Als het afwijkt, dan zeggen ze het toch wél. ‘Bij mij gaat het minder.’ En dan moet je doorvragen: ‘Wat gaat er dan minder?’”

Structuur bieden
“Zelfdiscipline blijkt dan een heel belangrijk punt. Inbellen of inloggen wanneer het moet. Of je ertoe zetten een les te bekijken die je in je eigen tijd kunt volgen. Je merkt dat studenten die thuisstudie het beste afgaat, ook degenen zijn die zelf een persoonlijk rooster maken. Studenten vragen ons dat ook: of zaken die niet aan een tijd gebonden zijn, toch op de een of andere manier ingeroosterd kunnen worden. Zodat er toch een soort structuur ligt.”

“We merken ook dat een deel van de studenten zich wat losgelaten voelt, en soms alleen. Ze missen het onderwijs op school, de houvast en regelmaat die dat biedt. Onze studenten zijn niet per se de meest extraverte groep. Dat de lessen nu online gaan, maakt het soms extra moeilijk. Er zijn geen spontane gesprekken meer en het contact is niet vanzelfsprekend. Zag ik vroeger iemand níet in de les, maar wél in de gang lopen, dan sprak ik ze aan. Nu moeten ze het zelf regelen en zijn er geen directe consequenties van wat ze wel of juist niet doen. Studenten zijn zich hier trouwens zelf niet altijd van bewust, hoe lastig het voor ze is. Wat meer introverte studenten geven bijvoorbeeld aan inderdaad alleen op hun kamertje te leren, maar dat is dan gewoon maar zo. ‘Ik probeer het wel.’“

Contact met de school en andere studenten
“Kortom: onze studenten zijn wat minder geneigd vanuit zichzelf aan de bel te trekken en ons te vertellen wat ze nodig hebben. We zijn daarom allemaal bezig manieren te zoeken om ze te helpen. Bijvoorbeeld over hoe we de eerstejaars straks ontvangen. Er is natuurlijk geen echte introductie en dus ook geen moment dat je het gebouw instapt en je medestudenten écht ontmoet en op een gezellige manier leert kennen. We gaan toch iets proberen. Bijvoorbeeld in kleinere groepjes, of in grotere ruimtes. Want voor studenten is het zó belangrijk dat ze toch dat contact met de school en andere studenten leggen en die basis meekrijgen.”