Haarlem,
09
juli
2020
|
12:54
Europe/Amsterdam

'Trots dat onze toetsen in coronatijd doorgingen'

Foto Petra Rooze

Petra Rooze is docent Nederlands en Communicatie bij het cluster Recht en Veiligheid. Maar de afgelopen maanden was ze vooral actief in de toets- en examencommissie. Daar ging ze de dagelijkse uitdaging aan om tientallen online toetsvormen kritisch te beoordelen. En met resultaat. “Ik ben er trots op dat de toetsen in coronatijd doorgingen. Dat kan niet elke hogeschool zeggen.”

Als voorzitter van de toetscommissie ziet Petra samen met vier andere commissieleden toe op kwalitatief goede toetsen. Ze moeten voldoen aan de eisen van de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Elke nieuwe toetsvorm checkt de commissie vooraf. Logisch dat Petra het bij het begin van de coronacrisis druk kreeg. “Normaal gesproken werk ik vier dagen per week, waarvan één voor de toets- en één voor de examencommissie. Nu werkte ik vijf dagen, en vrijwel uitsluitend voor de commissies.”

Vele gesprekken met docenten
“Het voelde aan het begin ook echt als een crisis. Voor het online toetsen tastten we de eerste twee weken in het duister. Surveilleren met Teams? Honderden studenten een schriftelijke toets mailen? Lang niet alle toetsvoorstellen waren haalbaar. Ik heb daar veel gesprekken over gevoerd met docenten. Dat vond ik heel prettig. Ik kon de nodige zorgen wegnemen. En het was heel fijn om elkaar weer eens zien.“

Niet antwoord maar redenering telt
De zorgen van docenten hadden vooral met fraude te maken. “Daar zagen we vervolgens ook heel goede oplossingen voor. Zo voerden sommige docenten kleine wijzigingen door in verschillende toetsversies. Zo werd het lastiger voor studenten om de vragen met elkaar te bespreken. Maar ik probeerde docenten ook anders naar het toetsen te laten kijken. Hoe erg is het eigenlijk dat studenten met elkaar overleggen? Een student die de materie niet beheerst, weet zijn antwoord uiteindelijk ook niet goed te onderbouwen. Geef daarom punten voor de juiste redenering, voor de weg naar het antwoord toe.”

Geen studievertraging
In de coronatijd behandelde de toetscommissie maar liefst 43 toetsvoorstellen, ongeveer vier keer zo veel als gebruikelijk. “Eerst bekeken we die nog met alle commissieleden, maar dat was op een gegeven moment niet meer te doen. We zijn toen in koppels gaan werken met een eerste en tweede lezer aan de hand van een checklist. Daarnaast hebben we gewerkt aan protocollen en instructies voor online toetsen, zowel bedoeld voor studenten als voor docenten. We zorgden dat we goed bereikbaar waren voor vragen. Waar ik het meest trots op ben? Dat we er met zijn allen voor hebben gezorgd dat het toetsen door kon gaan. Dat kan niet elke hogeschool zeggen. Studenten hoefden geen vertraging op te lopen.”

Moodle en GradeWork als standaard
Nu, 43 toetsvoorstellen later, ziet Petra dat er een soort standaardtoetsvorm is ontstaan. “Het is een combinatie van Moodle – om de toets met een tijdslot te publiceren – en GradeWork – waarop studenten de toets inleveren. Daarbij laten we in sommige gevallen toetscriteria los. Dat heb ik zelf ook moeten doen voor mijn toets Nederlandse taal, als het bijvoorbeeld gaat om woordenschat. Rechtenstudenten moeten een zekere basisvocabulaire hebben. Maar als je dat online gaat toetsen, zoeken ze de woorden op en dan toets je hen eigenlijk op zoekvaardigheid. Dan moet je bereid zijn dat onderdeel te laten vallen en kijken of dit criterium later, op een andere manier getoetst kan worden.”

Verbeterpunten
Petra ziet ook nog wel verbeterpunten in het toetsen. “We hadden de neiging om de toetsduur te beperken zodat het risico op overleg tussen studenten kleiner is. Maar we merken achteraf dat zij te weinig tijd kregen om de toets te maken. Een toets van 2 uur verminderen met een kwartier kan, een halfuur is te veel. Verder is een goede, technische ondersteuning heel belangrijk.” Petra hoopt dat alle docenten de focus blijven houden op online toetsen. “De coronamaatregelen zijn weliswaar versoepeld. Maar laten we onze kop niet in het zand steken: toetsen op afstand blijft ook volgend jaar de norm.”