Haarlem,
14
januari
2022
|
10:59
Europe/Amsterdam

'Twee jaar online lesgeven en nóg geen transitie in de onderwijspraktijk'

online_onderwijs_23

In de afgelopen anderhalf jaar hebben docenten ervaring kunnen opdoen met het inzetten van technologie voor onderwijs. Toch is de stap naar een duurzame, effectieve inzet van technologie nog niet gezet. Dit geven  Nynke Bos, lector Teaching, Learning & Technology en Jos Fransen, emeritus lector Teaching, Learning & Technology, beide  werkzaam bij Hogeschool Inholland, aan in een opiniestuk op ScienceGuide. "Als we dit momentum niet aangrijpen, is de kans groot dat we terugkeren naar de suboptimale onderwijspraktijk zodra de regelgeving dat toelaat", waarschuwen zij.

Nu hoger onderwijsinstellingen de deuren opnieuw langer gesloten moeten houden, moeten docenten het onderwijs weer volledig online aanbieden. Wie, bijna twee jaar na de eerste lockdown, in de veronderstelling verkeert dat docenten technologie inmiddels op een effectieve manier inzetten om het leerproces te versterken, zou weleens bedrogen uit kunnen komen.

Potentie technologie wordt in crisis niet benut
Een terugkeer naar dezelfde routines die we ook in de eerste lockdown zagen, dreigt: hetgeen fysiek gebeurde, wordt vertaald naar een online variant, met meestal een passieve rol voor studenten. Begrijpelijk, want het ontbreekt docenten tijdens de pandemie aan tijd om hun onderwijs te herontwerpen naar een effectieve online versie en om zich de passende didactische vaardigheden eigen te maken. Maar het betekent ook dat de kans groot is dat het online onderwijs tijdens de huidige lockdown opnieuw minder van kwaliteit is dan het fysieke onderwijs én dat we nog steeds geen recht doen aan de potentie van technologie om het onderwijs te verbeteren.

Docenten ervaren online lesgeven als vermoeiend en studenten rapporteren daarbij concentratieproblemen. Zodra de maatregelen het toelaten lijken docenten dan ook snel te willen terugkeren naar ‘normaal’. Er lijkt zelfs een sentiment te ontstaan dat technologie het onderwijs niets te bieden heeft. Als hoger onderwijsinstellingen nu niet de juiste aanpak kiezen, verliezen we niet alleen alles wat we de afgelopen jaren al wél hebben geleerd over de inzet van technologie, we laten dan ook de potentie van technologie om het leerproces te versterken onderbenut. Willen onderwijsinstellingen die potentie ten volle benutten, dan zullen zij hun aanpak moeten omgooien. 

Een succesvolle aanpak behelst ten eerste het naar behoefte bieden van ondersteuning aan docenten bij het gebruik van technologie; niet als crisisaanpak, maar als onderdeel van de ontwikkeling van nieuw beleid ten aanzien van professionalisering voor de langere termijn. Dat beleid moet weer in relatie geplaatst worden tot een heldere visie op hoe het onderwijs er in de toekomst uit moet zien. Op basis van ‘training on the job’ moeten docenten de tijd en ruimte krijgen om in relatie tot het herontwerp van hun onderwijs de bijbehorende didactische en technische vaardigheden te ontwikkelen. 
 

 

Transitie vereist combinatie online en fysiek onderwijs 
De potentie van technologie om het onderwijs van de toekomst vorm te geven, ligt in de eerste plaats in de uitgebreide mogelijkheden om het onderwijs activerend te maken. We kunnen studenten via de online leeromgeving tot zelfstandige kennisverwerving aanzetten, waarna we fysieke contactmomenten kunnen benutten voor het verwerken en het leren toepassen van de zelfstandig verworven kennis. Een transitie naar een nieuwe onderwijspraktijk vereist een doordachte combinatie van online en fysiek onderwijs, waarbij we de waarde van beide leeromgevingen optimaal benutten in het leerproces van de studenten. 

In beide leeromgevingen streven we ernaar studenten te activeren. Daarbij zetten we verschillende mogelijke vormen van interactie in deze beide omgevingen gericht in. In de online leeromgeving kunnen we namelijk andere leeractiviteiten organiseren en ondersteunen dan in de fysieke leeromgeving. Zo leent de online omgeving zich goed voor het ondersteunen van dat wat studenten in eigen tijd kunnen doen ter voorbereiding op hetgeen daarna in de fysieke omgeving gebeurt, of juist als vervolg op een instructie in de fysieke omgeving. Fysieke bijeenkomsten zijn vooral waardevol voor directe interactie met studenten over de verworven kennis en uitgevoerde leertaken, bijvoorbeeld in het kader van het toepassen van kennis binnen beroepsmatig handelen. 

Combinatie moet nog steeds gemaakt worden 
Kennisoverdracht kan in een digitale leeromgeving op veel manieren plaatsvinden, maar dat vereist wel een slim benutten van verschillende media. Feedback geven op resultaten van leertaken kan bijvoorbeeld prima online, en we kunnen in online omgevingen ook heel goed vormen van peer review organiseren en ondersteunen. In fysieke bijeenkomsten kunnen studenten dan ervaringen met leertaken delen, kan feedback worden toegelicht en kan de docent nagaan of de feedback is begrepen en wat de student van plan is ermee te doen. 

In de afgelopen anderhalf jaar hebben docenten ervaring opgedaan met technologie, maar dat betekent niet dat we de stap naar een duurzame, effectieve inzet van technologie ook echt hebben gezet. Daarom moeten we nu gericht de eerste stap zetten naar een transitie van het onderwijs, waarin we online en fysiek onderwijs optimaal combineren en de potentie van de technologie ten volle benutten. Als we dit momentum niet aangrijpen, is de kans groot dat we terugkeren naar de suboptimale onderwijspraktijk zodra de regelgeving dat toelaat. De bereidheid om een stap te zetten richting een transitie zal daarna alleen maar afnemen.

Op zoek naar  tips over online onderwijs ?  Kijk op het platform Online onderwijsondersteuning . Je vindt hier informatie over hoe je online kunt lesgeven, communiceren en samenwerken.