Eindoordeel prestatieafspraken aangeboden aan minister Bussemaker

De Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek die de prestatieafspraken heeft beoordeeld, heeft 24 oktober haar advies overhandigd aan minister Bussemaker. In dit advies is te lezen dat Hogeschool Inholland de prestatieafspraken voor een groot deel heeft gerealiseerd. Positief is de commissie over de aspecten kwaliteit, excellentie en de genomen studiesuccesmaatregelen. De commissie geeft een negatief oordeel op het onderdeel studiesucces, omdat Inholland daar achterblijft op haar ambities. “Gezien de toelichting van de Reviewcommissie hebben we gevraagd om het advies te heroverwegen, maar dat heeft de commissie niet gedaan”, licht Jet de Ranitz toe.
“De cijfers zijn duidelijk: we hebben vooruitgang geboekt, maar niet alles is gelukt: de klus is nog niet geklaard,” reageert collegevoorzitter Jet de Ranitz over het oordeel. “In de toelichting van het advies heeft de commissie aangegeven te zien dat we de goede kant op gaan. Toch krijgen we een negatief oordeel. Veel hogescholen blijven achter bij hun ambities op studiesucces en een behoorlijk aantal heeft wél een positief oordeel ontvangen. De Reviewcommissie heeft de keuze voor wel of geen positief oordeel niet nader onderbouwd. Hoe we nu om willen gaan met dit advies willen we eerst bespreken met de Vereniging Hogescholen en onze collega-hogescholen. Ook zullen wij nog een gesprek hebben met het ministerie van OCW. Wij vinden zelf dat Hogeschool Inholland binnen de looptijd van de prestatieafspraken niet méér had kunnen doen om nu al de genoemde ambities op het gebied van studiesucces te realiseren. We hebben vooruitgang geboekt, maar de klus is nog niet geklaard. We willen de ingezette lijn doorzetten.”
Behaalde doelen
De prestatieafspraken hadden betrekking op het onderwijs, de profilering en zwaartepuntvorming, en het versterken van praktijkgericht onderzoek. Veel van de in 2012 gestelde doelen zijn gerealiseerd en worden door de commissie als positief beoordeeld. Zo heeft het onderzoek nu meer waarde voor de beroepspraktijk en staat het dichter bij het onderwijs. Bovendien kregen de profilerende thema’s van Inholland vorm en inhoud in de samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en het werkveld. Daaraan leverden studenten, docenten en lectoren allen een bijdrage.
We hebben vooruitgang geboekt, maar de klus is nog niet geklaard. We willen de ingezette lijn doorzetten.
Verder is de onderzoeksomgeving binnen de domeinen ingericht, zijn de thema’s uitgewerkt in programma’s voor de onderzoeksgroepen en heeft ieder domein zich verbonden aan minstens één van de profilerende thema’s duurzaam, gezond en creatief. De Reviewcommissie geeft hierover een positief oordeel en spreekt vertrouwen uit in de lijn zoals die naar voren komt uit het Strategisch Programma en het Instellingsplan 2016-2022 dat daarop volgt.
De Reviewcommissie heeft in haar eindoordeel oog voor de zware jaren die Inholland heeft gekend. “De commissie is zich ervan bewust dat de context waarbinnen de prestatieafspraken zijn gemaakt ongunstig zijn beïnvloed door de crisis waarin Inholland heeft verkeerd en de daarop volgende reorganisaties. Ondanks deze moeilijke omstandigheden heeft de commissie dan ook waardering voor het feit dat de studenttevredenheid de afgelopen jaren op verschillende onderdelen is gestegen en dat Inholland de ambities heeft weten te realiseren ten aanzien van docentkwaliteit, onderwijsintensiteit, docent-studentratio en indirecte kosten.”
Ten aanzien van het onderwijs heeft Inholland nadrukkelijk gekozen voor kwaliteit en legde de focus op de kwaliteitsverhoging van de opleidingen. Met resultaat: de studenttevredenheid steeg, net als het percentage docenten met een mastergraad. Wat betreft de indicatoren uitval, switch en rendement zijn de doelstellingen uit 2012 niet behaald. Wel is de neerwaartse trend op het gebied van studiesucces van de studenten gekeerd, gelet op de cijfers van 2015 ten opzichte van 2014.
De Reviewcommissie spreekt waardering uit voor de maatregelen die Inholland de afgelopen jaren heeft genomen om het studiesucces te bevorderen, ongeacht het eindoordeel. De maatregelen staan beschreven in de verantwoording die Inholland eind juni 2016 indiende bij het ministerie van OCW.
Enkele voorbeelden zijn de invoering van de Studiekeuzecheck in 2014 en een sterke focus op het terugdringen van het aantal langstudeerders. Een domeinspecifieke aanpak maakte dat in 2015 het aantal langstudeerders daalde ten opzichte van het jaar ervoor, net als het aantal studenten dat uitviel en van opleiding switchte.
Complexe opgave
“Het is een complexe opgave gebleken om het studiesucces verder te vergroten”, legt De Ranitz uit. “Dit komt onder andere door factoren die onderdeel zijn van de specifieke context van een Randstedelijke hogeschool als de onze. Dan heb ik het over de diversiteit van onze studenten en het spanningsveld tussen toegankelijkheid, kwaliteit en studiesucces. We hebben dit al eerder moeten constateren – zie onze recente jaarverslagen.”
Koers voor de komende tijd
Hogeschool Inholland zet de komende periode in op een meer gedifferentieerde aanpak voor verschillende doelgroepen, op het analyseren en delen van effectieve maatregelen, op het versterken van het eigenaarschap van onderwijsteams en op intensivering van studiebegeleiding. Deze lijn zoals beschreven in het Instellingsplan ‘Durf te leren’ wordt doorgezet.
De minister buigt zich over het advies van de commissie en komt naar verwachting eind november met een reactie. Lees ook de reactie van de Vereniging Hogescholen op de adviezen van de Reviewcommissie aan de minister van OCW.
Het bachelorrendement van Inholland is de afgelopen jaren gedaald van 60,6% naar 49,4% in 2015 en is daarmee ruim onder de ambitie van 61,6% gebleven. Het gemiddelde bachelorrendement van hogescholen in de rand Randstad in 2015 is 55%.
De reviewcommissie schrijft: Inholland scoort ten aanzien van de indicatoren uitval en rendement slechter dan alle andere Randstadhogescholen, zowel in absolute zin als in de mate waarin de ambitie is gerealiseerd.
Dat klopt, maar er zijn duidelijke redenen aan te wijzen die hieraan ten grondslag liggen, waarbij de verzwaring van onze onderwijsprogramma's niet de minste is. Het is niet alsof we er met de pet naar hebben gegooid! Maar als je bedoelt dat we nog werk te verzetten hebben, dan ben ik het met je eens.
Hartelijks, Jet