Delft,
23
maart
2020
|
11:42
Europe/Amsterdam

Blog: MegaMakerMovement

MegaMakerMovement

Voor Voedselfamilies verkenden we de verschillende richtingen die ons voedselsysteem in kan slaan in het rapport Zo Smaakt de Toekomst. In een blogreeks vatten we de hoofdlijnen samen. Lees nu deel 2: de Megamakers-movement.

Hoe smaakt de toekomst? In het regionale innovatienetwerk duurzame landbouw, de Voedselfamilies, denken ondernemers, onderzoekers en beleidsmakers hier samen over na. Uit de proeftuinen, waarin boeren en burgers op allerlei manieren experimenteren met nieuwe manieren van voedsel verbouwen, verspreiden, maken en eten, komen twee toekomstbeelden naar voren: ‘Vensterbanklandbouw’ en de ‘MegaMakerMovement’. In onze vorige blog beschreven we de Vensterbanklandbouw en de stappen daar naartoe; nu gaan we ons verdiepen in de MegaMakerMovement. Wat houdt dit toekomstbeeld in?

MegaMakerMovement.

‘Stel dat we altijd precies kunnen weten wat we eten, waarom, en wie het gemaakt heeft. Dat de recepten van de natuur ons aller recepten zijn. We houden van heel veel verschillende smaken. Van zoet en zout, maar net zo lief van bitter en zuur, en umami. In alle mogelijke verschijningsvormen en combinaties. Op elke straathoek ander eten. Elke dag iets nieuws. De kennis van eten en voor productie zijn van ons allemaal samen, met net een beetje extra respect voor de makers.’ Fragment uit Toekomstbeeld 2036 – PJ Beers (DRIFT & HAS Hogeschool) & Alexander Geijzendorffer (kunstenaar)

De MegaMakerMovement representeert ten eerste een enorme schaalverkleining: een herstel van ambachten, van makers dicht bij huis, en van ketenverkorting, waarbij producten in Nederland worden gemaakt en afgezet. Dat betekent niet dat iedereen alleen nog maar verse producten koopt en elke dag uren in de keuken staat. Juist niet, want de makers maken ook allerlei volledige maaltijden, of potjes waarmee je snel zelf iets in elkaar klust. Grote bedrijven ondersteunen de makers en helpen hen om een groot publiek te bereiken, maar de kennis en de recepten blijven openbaar. Het bedrijfsleven begrijpt dat logistieke excellentie en marketingkracht voldoende zijn voor hun businessmodel.

Er is ook in de wet meer vrijheid gekomen voor ondernemers, maar niet voordat de maatschappelijke externe kosten beprijsd werden. Voedsel met een grote impact is dus een stuk duurder geworden. De wet schrijft voor dat voedselproductie fossielvrij is. Transport vindt elektrisch plaats en op waterstof. Verpakkingen worden belast. Biomassa (voedselafval) gaat terug naar de makers, die daar weer mooie dingen meedoen.

De MegaMakerMovement staat dan ook voor creativiteit en sensatie: nieuwe smaken en nieuwe doelen met voedsel – snelheid, beleving, sport, gezondheid, fitheid, goed slapen. Ons voedsel wordt gemaakt met bekende producten, zoals aardappelen, maar ook met schimmels, algen, insecten, extracten, 3D-printers, en fermentatie. We gebruiken digitale technieken, herontdekken lokale soorten en passen exoten aan voor klimaatverandering en lokale productie. De megamakermovement schuwt geen experimenten!

Hoe komen we daar? Net als voor het toekomstbeeld van Vensterbanklandbouw, tekenden we ook voor dit beeld een transitiepad uit:

Van nu naar 2036
In 2018 waren er ook veel makers, maar samen vormden ze maar een klein onderdeel van het voedselsysteem. Daar kwam echter snel verandering in, door middel van verschillende coöperatieve diensten:

  • Een kennisloket. Het kennisloket is in feite eerder een leeragenda met vragen, antwoorden, geleerde lessen, methoden en kennis om de beweging sterker te maken.
  • Een proeffabriek. In de proeffabriek kan worden geëxperimenteerd met productie, een noodzakelijke stap om op te kunnen schalen. Deze faciliteiten worden eerst ter beschikking gesteld door onderwijsinstellingen; de doorbraak kwam met de medewerking van grote spelers zoals FrieslandCampina.
  • Wet- en regelgeving, met name op het gebied van voedselveiligheid, kon de experimentele werkwijze van makers nog wel eens belemmeren. Door de kennis te vergroten met een ‘Eerste Hulp bij Certificering’ in 2020 en een risicofonds om onterechte boetes te vergoeden in 2021 kreeg de makersbeweging een stukje ‘infrastructuur’. Daardoor konden ze elkaar beter vinden en werd het steeds makkelijker om producten grootschaliger aan te bieden.
  • Helaas werd vaak meegelift op het succes van de maker, doordat een gevestigde partij bij succes een vergelijkbaar product maakte – en dit sneller kon afzetten. Er ontstond behoefte aan makersrecht, dat het delen van kennis niet belemmerde: het moest laagdrempelig zijn, goedkoop, en innovatie bevorderen. De oplossing kwam uit op een interessant amalgaam van open source licenties uit de software wereld, fair use, plant breeders’ rights, wat clausules over reverse engineering, en de erkenning van de maker in de rol van vernieuwer. Zo moesten wijzigingen aan de receptuur weer terug worden gegeven aan de oorspronkelijke maker, en wie boven een omzetgrens van €20.000 op een gedeeld product kwam, moest 3% makers fee afdragen aan de oorspronkelijke maker.

Zo won de beweging aan kracht. Het juridische model beschermde de makers, maar gaf tegelijkertijd de gevestigde voedingsindustrie de mogelijkheid om veel breder toegang te hebben tot de makerscreativiteit. Daardoor was er ook een gedeelde grondslag om tot zaken te komen en ontstond een nieuw businessmodel: ondersteun de makers in hun creativiteit, en gebruik de eigen infrastructuur om daar afzet op te genereren. In 2030 begon het verschil tussen de supermarkt en de markt steeds meer te vervagen. Het onderscheid tussen verschillende voedselmarkten werd groter, en steeds vaker waren de makers daar te vinden, zij-aan-zij met de huismerk klassiekers. En de consument? Die at steeds diverser, en op steeds meer plaatsen. Een nieuw voedselsysteem, een nieuwe eetcultuur.

Proeftuinen
Welke voedselvernieuwers brengen dit toekomstbeeld nu al in de praktijk? Door heel Nederland kun je initiatieven vinden. Denk bijvoorbeeld aan De Bloesembar, die catering met storytelling verbindt door siropen te maken met bloemen, kruiden, zaden en bladeren uit de stad Rotterdam en het Groene Hart. Proeftuin Soephoofd wil voedselverspilling voorkomen met soepstarters, waarmee de consument makkelijk iets lekkers op tafel kan zetten met restjes. Charly’s All is Fair wil dierenleed en milieu-impact vermijden en brengt biologische, fair-trade en volledige plantaardige kazen op de markt.

De kiemen voor het nieuwe voedselsysteem, zoals geschetst door de Vensterbanklandbouw en MegaMakerMovement, zijn al duidelijk zichtbaar. Welke aanbevelingen kunnen we geven zodat we deze toekomstbeelden verder kunnen verwezenlijken? Je leest het in onze volgende blog!