Haarlem,
01
juni
2023
|
14:53
Europe/Amsterdam

Informaticadocent Thijs Otter ontwikkelt modelleertaal DooML

Bijna vier jaar lang werkte docent-expert Informatica Thijs Otter aan de ontwikkeling van een nieuwe modelleertaal op het snijvlak van software-(code) en data (base) modelleren. Een taal die beide combineert is volgens Thijs van specifiek belang voor de ontwikkeling van webapplicaties omdat daarbij de structuur en inrichting van de database leidend is. Uit zijn onderzoek is de taal DooML voortgekomen: Database object-oriented Modeling Language.

Als kroon op het werk is zijn artikel over DooML gepubliceerd in het peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift International Journal of Software Engineering & Applications (IJSEA). Thijs: “Voordat je een applicatie gaat bouwen, ga je tekenen hoe dat er zo ongeveer uit moet zien, zowel grafisch als technisch en functioneel. Dat noemen we modelleren. Net als wanneer je een huis gaat bouwen, dan begin je ook met de bouwtekening. Dat proces bestaat al decennia en gebeurt meestal in de modelleertaal UML. Daarnaast gebruiken we de modelleertaal ERD, voor het modelleren van databases. Het probleem daarbij is dat je minimaal twee ontwerpen moet maken, waarin vaak veel overlap zit. Daarom wilde ik een taal ontwikkelen waarmee je met één diagram al die informatie kunt combineren. Zo is DooML ontstaan.”

“Toen dit idee vier jaar geleden ontstond, ben ik eerst gaan inventariseren wat er al is. Misschien ben ik immers niet de eerste die dit bedenkt. Maar ik heb niets kunnen vinden. Er zijn wel varianten voor specifieke sectoren zoals de zorg of industriële automatisering, maar niet voor de ‘huis-, tuin,- en keukenapplicaties’ zoals wij die hier ontwikkelen. Het uitwisselen van patiëntgegevens of grafieken over sensoren zijn voor ons minder relevant, wij maken applicaties die door consumenten gewoon in het dagelijks leven worden gebruikt, voor eindgebruikers.”

Heb je ook onderzocht of er vraag is naar DooML? Met andere woorden, wie zit hierop te wachten?
“Praktische toepasbaarheid is in de wetenschappelijke literatuur eigenlijk geen criterium. Ik ben daarom eerst gaan kijken of het op papier kon worden ontworpen. Kan het de toets van de wetenschap doorstaan? Als het antwoord op die vraag ja is, ga je pas bekijken hoe je het praktisch kunt toepassen in een bestaande organisatie. Dat is eigenlijk waar we nu staan.”

Waar ben je tegenaan gelopen in je onderzoek?
“De taal bestaat uit een verzameling diagrammen die een aantal onderdelen bevatten. Maar er was geen modelleerprogramma die dat ondersteunt. Het is immers nieuw. Daarom heb ik tot nu toe geprobeerd om dat zo goed en zo kwaad als het ging in Word of Paint in elkaar te prutsen. Eén van de vervolgstappen is dus om zo’n tool te ontwikkelen. Ik ben dus heel lang bezig geweest om die figuren zo vorm te geven dat je ermee kunt werken en dat het ook voor anderen te begrijpen is. Daar zat een grote uitdaging in.”

“Veel bestaande concepten hebben al een naam. Ik moest dus ook kijken hoe deze taal onderscheidend kan zijn ten opzichte van al die andere diagrammen en modelleertalen. Het was soms best lastig om woorden te vinden voor nieuwe concepten. Vooral omdat je niet de associatie met andere talen wil oproepen. DooML is de taal en het belangrijkste diagram heb ik het Archetype Diagram genoemd. Dat bestond nog niet, maar staat voor een blauwdruk van hoe je applicatie eruit moet zien.”

Wat zijn de volgende stappen?
“Ik begeleid op dit moment een afstudeerder die de modelleerapplicatie ontwikkelt om het te kunnen tekenen. Het zou heel fijn zijn als we in de nieuwe taal kunnen gaan tekenen. Dat is voor nu de belangrijkste stap. Daarna gaan we kijken hoe we dit aan een groter publiek kenbaar kunnen maken en hoe we organisaties kunnen vinden die dit omarmen. Er is nog altijd een grote afstand tussen de wetenschap en de praktijk. Daar moeten we aan werken. We denken aan een onderzoek naar hoe er nu wordt gemodelleerd in het bedrijfsleven en dan met name bij de grote softwareontwikkelaars. Op basis daarvan kunnen we bekijken hoe we daar het beste bij aan kunnen sluiten.”

“In de voorbereiding op de publicatie heb ik al wel een team van critical friends geselecteerd. Deze mensen uit het werkveld en collega’s hebben mijn idee onder embargo ontvangen, met de vraag wat zij ervan vinden. Zij denken met mij mee over de inhoud, maar ook over hoe we dit tastbaar kunnen maken voor de mensen die ermee moeten werken. Dat is heel waardevol.”

Wat is het droomscenario?
“Deze publicatie was al een droom. Maar mijn gedachte is om te gaan promoveren op deze ontwikkeling. En voor de taal hoop ik natuurlijk vooral dat hij breed gebruikt gaat worden. Er zijn dagelijks nieuwe ontwikkelingen in de IT, dus je moet net het geluk hebben dat er een bedrijf is die het oppikt.”

“Ik zie ook nog wel een rol weggelegd voor het onderwijs. Ik hou mijn studenten op de hoogte van waar ik mee bezig ben en nu na de publicatie kan ik daar ook wat dieper op ingaan. Mochten er studenten die het interessant vinden om bij deze ontwikkeling aan te haken, dan sta ik daar voor open. En ik begeleid dus al een afstudeerder die werkt aan de ontwikkeling van een tool. Als die er is, dan is er nog een mogelijkheid om te onderzoeken of je bestaande applicaties ook efficiënter en sneller in DooML kunt modelleren. In feite een vervolgonderzoek, werkt het ook in de praktijk?”

Lees hier de publicatie van Thijs Otter in het wetenschappelijk tijdschrift International Journal of Software Engineering & Applications (IJSEA)

Reacties (0)
Het bericht is verzonden, deze zal worden geplaatst na goedkeuring.