Amsterdam/Haarlem,
24
september
2018
|
14:51
Europe/Amsterdam

Van marktwaarde naar meerwaarde

Eric Hisgen (SIGRA en Amstelring) en Heleen Jumelet (Inholland) over de toekomst van de zorgsector.

Om echt waarde toe te voegen aan de kwaliteit van leven van mensen, is het noodzakelijk om het concurrentie-idee los te laten in de zorg- en welzijnssector en de verbinding te zoeken. Het is dé manier om de huidige maatschappelijke uitdagingen gezamenlijk het hoofd te bieden. Deze conclusie trekken Eric Hisgen, voorzitter van de Raad van Bestuur Amstelring en bestuurder van zorgkoepel SIGRA en Heleen Jumelet, hogeschooldirecteur bij Inholland van het Domein Gezondheid, Sport en Welzijn.

Mensen blijven steeds langer thuis wonen
De twee bestuurders beginnen hun gesprek met een schets van de huidige praktijk. De herzieningen in het zorgstelsel hebben hun weerslag op de manier en momenten waarop mensen zorg krijgen. Mensen verhuizen, in tegenstelling tot vroeger, nu pas naar een verpleeghuis als het echt niet anders meer kan. Het bejaardenhuis of verzorgingshuis á la Hendrik Groen is niet meer.

Eric Hisgen: ‘’De meeste ouderen wonen nu heel lang thuis. Wanneer ze voor een verpleeghuis in aanmerking komen is hun toestand al behoorlijk verslechterd. Dat betekent dat de verblijfsduur verkort is. Dat is nu gemiddeld negen maanden, vroeger was dat drie tot vier jaar, of langer in de tijd van de verzorgingshuizen. Veel energie gaat dan naar zorg thuis leveren. Dat moet perfect op orde zijn, maar dat is helaas nu niet altijd zo.’’

De afgelopen jaren zien we dus een steeds groter wordende groep (zeer) oude mensen die nog zelfstandig wonen. We zien dat de zorgvraag thuis steeds complexer wordt en krijgen professionals te maken met multiproblematiek, van zowel zorg- als welzijnsvraagstukken. De roep om hbo-zorgprofessionals neemt toe, niet alleen in kwantitatieve zin maar ook in kwalitatieve zin.

Heleen Jumelet: ‘’Als onderwijsinstelling hebben we te maken met veel en soms tegengestelde belangen uit het werkveld. Aan de ene kant is er de behoefte aan specialisaties in beroepen met (soms rigide) registratie-eisen en aan de andere kant is er een roep om interprofessionalisering en generalisten.’’ We worden gedreven door de vraag wat burgers nodig hebben, in de context van de samenleving en (trends) in beleid. Zo heeft eenzaamheid vergaande gevolgen voor je gezondheid. Alleen medicatie schiet te kort, maar zorgen voor een dagbesteding zonder gezondheidsklachten te diagnosticeren en indien nodig te behandelen ook.

Oplossingen voor het arbeidsmarkttekort
Het is in toenemende mate lastig voor zorgorganisaties om mensen te vinden. De mensen die in de sector werken zijn gedreven, maar aandacht voor de hoge werkdruk en professionalisering voor nieuwe wijzen van werken is nodig. En daar komt natuurlijk bij dat er bij lange na niet genoeg mensen zijn en de tekorten op gaan lopen de komende jaren. Kortom: kwantitatieve en kwalitatieve problemen die geen enkele partij alleen kan oplossen.

Hisgen: ‘’We hebben letterlijk te weinig mensen, in de wijk zijn de tekorten in het hbo-segment het meest nijpend, denk aan de hbo-wijkverpleegkundigen. In de verpleeghuizen zijn bepaalde functies afgebouwd, en is er een constante grote behoefte (en een nijpend tekort) aan mensen met een mbo-opleiding. Veel gediplomeerde hbo-professionals kiezen vooral voor de ziekenhuizen.”

De hogeschool herkent het beeld dat de primaire motivatie van studenten verpleegkunde is om in het ziekenhuis te gaan werken. Werken in de wijk, de ggz en de ouderenzorg spreekt minder tot de verbeelding. Studenten hebben het idee dat bijvoorbeeld werk in de ouderenzorg zich vooral kenmerkt door (relatief) eenvoudige zorgtaken. Niet complex en niet uitdagend genoeg voor de hbo-professional is dan het beeld.

Jumelet: ‘’Daar komt bij dat er aan ons getrokken wordt. Hogescholen hebben een keuze gemaakt breed op te leiden zodat iedere afgestudeerde startbekwaam kan werken in alle werksoorten. We zien een enkele keer dat een werkveldpartij dan zelf een opleiding start, gericht op de eigen werksoort. Vaker lukt het om in samenwerking initiatieven te starten. Ons samenwerkingsverband voor de flexibele deeltijdopleiding Verpleegkunde samen met het Amsterdam UMC is daar een mooi voorbeeld van. Andere organisaties sluiten nu aan’’.

De afgelopen jaren zijn er goede stappen gezet in regionale samenwerkingsverbanden van werkveld en onderwijs, benadrukken zowel Hisgen als Jumelet. Zo heeft Inholland, in goed overleg met het werkveld en andere hogescholen, ervoor gekozen om de numerus fixus voor de hbo-verpleegkunde opleiding voor het studiejaar 2019-2020 eraf te halen. Dat vergt concretisering van de kant van de werkgevers om aan de afspraken over het stage-aanbod te voldoen, die de juiste kwalificaties garanderen.

Tevens creëert Inholland samen met werkgevers innovatieve, nieuwe stages in de diverse werksoorten: van het ziekenhuis tot de ouderenzorg. Deze Leer en Innovatie Netwerken (LIN’s) bieden gelegenheid aan medewerkers, docenten en studenten om in de praktijk met elkaar te werken aan gezamenlijke vraagstukken. Zo snijdt het mes aan twee kanten: er zijn meer stageplekken, studenten komen in aanraking met verschillende werkvelden en werkveld en opleidingen werken samen aan verbetering van de zorg. Jumelet: “zo gaan we daadwerkelijk over van strategie naar executie, van mooie ideeën naar doen”.

Aantrekkelijkheid van het beroep: een intersectoraal carrièreperspectief
In de zorgsector is het besef doorgedrongen dat de traditionele verkokering van de sector niet helpt in het zoeken naar oplossingen voor de complexere zorgvraag, het arbeidsmarkttekort en het behouden van mensen voor de sector. De VVT-sector (verpleging, verzorging en thuiszorg, red.) gaat om die reden graag de samenwerking met anderen aan en ziet daarin een gemeenschappelijke kans.

Hisgen: ‘’We zijn toch geneigd om te denken in vandaag of zelfs in gisteren, in plaats van in overmorgen. Het vraagt lef om afspraken te maken met anderen vanuit vertrouwen. Zo kunnen we in de VVT-sector in veel gevallen maar kleine contracten aanbieden (12 of 16 uur per week), voor kostwinners is dat soms helemaal niet genoeg. Waarom niet een contract aanbieden voor 36 uur en op basis van vertrouwen met andere organisaties iemand aannemen. Bijvoorbeeld samen met de kinderopvang waar de piek vanaf 15:00 zit? Het is de kunst om dan niet meteen te denken in pensioenen, belastinggedoe en administratieve ingewikkeldheden.’’

Jumelet ziet hier ook concrete kansen voor samenwerking tussen Inholland en Amstelring: bijvoorbeeld voor mensen die een combinatie van werken in de praktijk en lesgeven op de hogeschool zien zitten. Hiermee worden beide beroepen aantrekkelijker en talenten beter benut.

Mooi dat er tijdens dit interview direct een afspraak wordt gepland tussen de personeelsafdelingen om dit te gaan realiseren! Zowel het werkveld als de hogeschool hopen op een interessant carrièrepad voor hbo’ers, waarbij het faciliteren van het ontwikkelingsperspectief een belangrijke factor is. Het hebben van boegbeelden, mooie voorbeelden van mensen die bij- en omgeschoold zijn, helpt hierbij.

Jumelet: “Onze afgestudeerde sportkundigen kunnen bijvoorbeeld van grote betekenis zijn in de VVT-sector of in de ggz. Inholland kiest ervoor om alle studenten in de opleidingen zorg en welzijn binnen de reguliere curricula interprofessioneel te scholen: soms is specifieke bijscholing nodig in het kader van een leven lang leren, maar de basis is gelegd in alle opleidingen. Er zijn meerdere werksoorten waar die basis verder uitgewerkt kan worden. Daarom onderzoekt Inholland samen met het werkveld innovaties zoals de flexibele deeltijdopleidingen en de optie een dubbele bachelor social work & hbo-v te ontwikkelen’’.

Nieuw leiderschap vanuit een collectieve verantwoordelijkheid
De afgelopen periode zijn bestuurders volgens Hisgen en Jumelet op een hele andere manier naar hun meerwaarde gaan kijken. Niet meer vanuit marktwaarde, van continuïteit in entiteit, maar vanuit een visie op hoe we met elkaar omgaan. Dat vraagt bestuurders die gezamenlijk de beweging inzetten van nadenken en acteren op lange termijn én vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Het voortbestaan van de eigen entiteit als zodanig staat dan niet meer voorop.

Hisgen: ‘’Wanneer er andere verbindingen ontstaan die maatschappelijk veel logischer zijn en die duidelijk meerwaarde hebben, verdienen die de voorkeur. Zo kan de zorg echt waarde toevoegen aan de kwaliteit van leven van mensen’’. Jumelet: “Wat mooi dat je dat zegt: binnen al onze opleidingen is dat letterlijk de basis, zowel bij onze paramedische, welzijn, sport als gezondheidsbachelors en masters”.

Jumelet: ‘’Is er binnen SIGRA-verband ook ruimte voor een scherpe dialoog, welke keuzes maak je als werkgever? Zo werden in tijden van overvloed aan medewerkers hbo’ers als mbo’ers ingeschaald. Is daar ook het gesprek over gevoerd? Daar ben ik benieuwd naar’’. Hisgen geeft aan dat die gesprekken zeker plaatsvinden en dat vertrouwen hebben in elkaar en kwetsbaarheid durven tonen als bestuurder van cruciaal belang is. Hisgen: ‘’Het concurrentie-idee moeten we echt loslaten. Laten we elkaar vragen stellen als het toch weer gebeurt. Ik ben geen voorstander van standalone-acties, zoals een ziekenhuis dat een eigen verpleegkunde opleiding start’’.

Hisgen meent dat de hogeschool de student nog beter kan toerusten op de praktijk door meer aandacht te hebben voor Bildung. Door bij studenten na te gaan waarom ze voor het vak gekozen hebben, wat hen beweegt. De bewustwording bij studenten over wat hun meerwaarde voor de maatschappij is, wordt daarmee vergroot. Jumelet nodigt hem uit vooral mee te denken (en te doen) hoe dat nog meer vorm en inhoud te geven. Inholland wil dat studenten hun nek uit durven steken door uitnodigend en met respect het gesprek met de cliënt en burger aan te gaan. Wel met behoud van kritisch vermogen, dus dat betekent niet doorslaan in het dogma van zelfredzaamheid.

Uiteindelijk wil zowel Eric Hisgen vanuit de zorginstelling, als Heleen Jumelet vanuit de hogeschool meerwaarde creëren voor de maatschappij. Dat hierbij de kwaliteit van samenleven centraal staat, staat buiten kijf. Deze kwaliteit krijgt gestalte in het contact tussen de zorgprofessional en de burger/cliënt, alsook tussen de docent en de student. Als bestuurders willen ze beiden over de schaduw van henzelf kijken met als inzet een samenleving waarin iedereen meetelt.

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.