05
december
2023
|
08:01
Europe/Amsterdam

‘Als Inholland hebben we de kans een voorbeeldfunctie te pakken’

#3. Mieke van den Berg en Flann Naji over neurodiversiteit

Flann Naji

Inholland-collegelid Mieke van den Berg gaat deze maand in gesprek met Flann Naji. Hij doet de opleiding Business Innovation en weet uit ervaring, door hersenletsel bij geboorte, hoe het is om te studeren met een functiebeperking. Hij heeft zeg maar een ‘ander brein’ en richt zich in zijn afstudeerscriptie voor het lectoraat Diversiteitsvraagstukken op neurodiverse studenten en medewerkers. Wat is het eigenlijk, is Inholland ‘safe’ genoeg voor deze doelgroep en hoe kan neurodiversiteit organisatieprocessen en/of projecten versterken? 

Mieke: “Flann, kun je iets over jezelf vertellen?”
Flann: “Ik ben Flann, ik ben half Nederlands, een kwart Irakees en kwart Iers. Dat laatste komt van mijn vader, hij had een Iraakse vader en een Ierse moeder. Ik spreek goed Nederlands, maar het liefst praat ik in het Engels. Mijn onderzoek, waar we zo ook over gaan praten, is ook in het Engels.” 

“Mijn hele leven woon ik al in Amstelveen. Ik ben nu 27 jaar oud en ben geboren in het VU-ziekenhuis. Bij mijn geboorte heb ik hersenletsel opgelopen door zuurstoftekort. Dat heeft er waarschijnlijk toe geleid dat ik dyslectisch ben, in het autistisch spectrum zit en een aantal motorische stoornissen heb. Je kunt zeggen dat ik echt wel een functiebeperking heb. Op dit moment woon ik nog bij mijn ouders en dat vind ik prima. Op dit moment kan ik nog niet alleen leven. Dat gaat later wel gebeuren, maar nu focus ik me eerst op de afronding van mijn studie. Bovendien zijn studentenkamers in Amsterdam onbetaalbaar en een rommelige, drukke omgeving is niets voor mij.” 

“Toen ik klein was, wilden ze me naar het speciaal onderwijs sturen omdat er geen plek voor mij was in het reguliere onderwijs. Maar mijn ouders wilden dat niet en stuurden me daarom naar een internationale school. Ik heb mijn hele jeugd op de British School of Amsterdam doorgebracht. Daar droeg iedereen een uniform, ik dus ook. Tot mijn 19e jaar heb ik elke dag een stropdas gedragen. Ik kijk er met een goed gevoel op terug, het was een heel interessante omgeving, veel mensen met een internationale context en veel gelijkgestemde mensen. Na het afronden van mijn middelbare school ontstond in 2015-2016 de grote migrantencrisis, toen er veel mensen uit Syrië naar Nederland vluchtten. Ik heb toen een tussenjaar genomen en gewerkt bij een opvang voor vluchtelingen in de Bijlmer. In het oude ING-gebouw waar 500 vluchtelingen verbleven. In de drie maanden dat ik daar werkte, heb ik ontzettend veel ervaring opgedaan. Ik had mijn hele leven in een bubbel van geprivilegieerde mensen geleefd en toen bevond ik me ineens in een totaal andere bubbel. Toen het Centraal Opvang Asielzoekers (COA) de opvang overnam, ging ik met daklozen werken, ernstig zieke daklozen. Ook dat was een fascinerende ervaring voor mij. Het was echt een heel heftige wereld met kwetsbare mensen. Mijn tussenjaar heeft me heel veel gebracht, ik moest uit mijn comfortzone. In het begin was ik heel verlegen en niet zo sociaal, maar in de heel sociale wereld van de hulpverlening werd ik vanzelf socialer. De mensen die daar werkten en met wie we werkten, dat waren echt andere mensen dan de mensen die ik tot dan toe had ontmoet.” 

Ons gesprek over de inclusieve wereld van morgen

Diversiteit, de verscheidenheid die bestaat tussen mensen, is een uitgangspunt van het beleid van Hogeschool Inholland. Inclusie, het erkennen, waarderen en bevestigen van mensen, vereist ook het daadwerkelijk kennen van elkaar. Dit leren kennen van elkaar vindt onder meer plaats door het delen van verhalen. Mieke van den Berg  gaat maandelijks in gesprek met een Inholland-collega of Inholland-student om betekenisvolle verhalen op te halen en daarmee nog meer ruimte geven aan de verschillende perspectieven en levensverhalen van collega’s en studenten binnen Inholland. Facilitator van de gesprekken is Machteld de Jong, lector Diversiteitsvraagstukken.

Mieke: “Je studeert nu aan de opleiding Business Innovation. Wat betekent deze opleiding voor jou?”
Flann: “Bij Business Innovation heb ik geleerd hoe je een idee daadwerkelijk de realiteit in brengt. Een idee verzinnen is niet zo moeilijk, maar het daadwerkelijk omzetten tot iets concreets in de praktijk is veel moeilijker. Dat is ook wat de opleiding zo interessant maakt. Design thinking, prototyping, dat doen we daar. Op dit moment zit ik in mijn zesde jaar, ik heb al mijn vakken gehaald en ben nu bezig met mijn afstudeeropdracht bij het lectoraat Diversiteitvraagstukken. Ik heb wat studieachterstand opgelopen doordat ik na al mijn vakken te hebben afgerond teveel last had van mijn chronische depressie en even moe was van innoveren. Nu neem ik rustig de tijd om mijn scriptie af te ronden.” 

“De overgang van het tussenjaar naar Hogeschool Inholland vond ik best moeilijk. In mijn eerste jaar had ik alleen maar ruimte voor mijn studie, verder deed ik niets anders. Nu werk ik ook weer als vrijwilliger bij de daklozenopvang, dat doe ik erbij.” 

Mieke: “In jouw afstudeerscriptie voor het lectoraat Diversiteitvraagstukken focus je je op neurodiverse studenten en medewerkers. Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?” 
Flann: “In mijn onderzoek kijk ik hoe neurodiversiteit door Hogeschool Inholland beter benut kan worden. In hoeverre doet Inholland dat al? Ik wil laten zien dat neurodiversiteit ook waardevol is voor een organisatie als Inholland en wil met het onderzoek aantonen hoe neurodiversiteit organisatieprocessen of projecten kan versterken.” 

“Ik heb inmiddels 34 interviews gedaan met medewerkers van de opleidingen Business Innovation, Applied Mathemetics en Facilitair Management. Ik heb alleen medewerkers van Inholland geïnterviewd. Studenten gaan immers weer weg.” 

Mieke: “Interessant jouw onderzoek. Was het makkelijk om collega’s te vinden die mee willen doen met jouw onderzoek?” 
Flann: “Het was niet heel makkelijk om medewerkers te vinden die ik kon interviewen. Wat interessant is, ik heb niemand gesproken met een angststoornis of depressie. Terwijl dit volgens de statistieken heel vaak voorkomt. Ik heb gemerkt dat er veel stigma’s zijn rond neurodiversiteit. Veel mensen zeggen: ik ken niemand maar ik denk wel dat een paar van mijn collega’s dat hebben.“ 

Mieke: “Je bent heel open over jezelf. Dat valt mij op. Heb je dat in gesprek met medewerkers ook gezien? Zijn mensen snel bereid over neurodiversiteit te praten als het henzelf aangaat?” 
Flann: “Het is niet makkelijk over neurodiversiteit te praten. Ik heb ook alleen de mensen die echt mee wilden doen gesproken. Opvallend was ook dat ik een generatieverschil zag: de oudere generatie docenten praat er minder makkelijk over in vergelijking tot de jongere generatie die meer open is. En omdat het toch een gevoelig thema is, wilde ik geen druk zetten. Het hielp natuurlijk wel dat ik zelf neurodivers ben. Ik zeg dingen die mensen herkennen en dat helpt om zelf ook meer open te praten.”  

“Uit mijn onderzoek kwamen drie groepen mensen naar voren: collega’s die zelf neurodivers zijn,  collega’s die iemand met neurodiversiteit in de familie hebben en collega’s die onbekend zijn met neurodiversiteit. De eerste twee groepen praten makkelijker en meer open over neurodiversiteit.”  

Mensen die neurodivers zijn, hebben een ander perspectief op de werkelijkheid en dat kan aanvullend zijn op bestaande perspectieven.

Mieke: “Kun je eigenlijk zeggen dat iedereen een uitdaging heeft op neurodiversiteit?“ 
Flann: “Ja, ik denk het wel, maar ik wil wel graag verschil maken want iedereen heeft wel zijn struggles in het leven maar de mensen die neurodivers zijn hebben wel meer uitdagingen omdat dingen die vanzelfsprekend zijn voor anderen voor hen dat niet zijn.”  

“Mij is ook opgevallen in het onderzoek dat er sprake kan zijn van discriminatie binnen neurodiversiteit. Als iemand met een Marokkaans-Nederlandse achtergrond zich moeilijk concentreert dan is hij vervelend terwijl als iemand anders dat heeft er begrip voor is. Hier speelt intersectionaliteit ook een rol en zie je hoe ingewikkeld dit is.”  

Mieke: “Hoe ver ben je met je onderzoek?”  
Flann: “Mijn oorspronkelijke idee was om een onderzoek te doen over op welke manier Inholland gebruik kan maken van de voordelen van neurodiverse perspectieven. Mijn uitgangspunt was dan ook om in de gesprekken deze voordelen naar boven te halen, maar op dat niveau van gesprek en denken zijn we nog niet. Het is zelfs zo dat niet iedereen makkelijk over neurodiversiteit praat of zich bewust is van de consequenties voor studenten of medewerkers die neurodivers zijn. Ik heb daarom mijn focus verschoven naar te kijken hoe we Inholland een betere plek kunnen maken voor mensen met neurodiversiteit. Een safe space. We zijn een stap dichterbij als we een open gesprek kunnen voeren hierover.”  

Mieke: “En wat zijn volgens jou de voordelen van neurodiverse collega’s voor Inholland? “ 
Flann: “Mensen die neurodivers zijn, hebben een ander perspectief op de werkelijkheid en dat kan aanvullend zijn op bestaande perspectieven. Bijvoorbeeld bij het ontwerpen van het nieuwe gebouw van Inholland in Amsterdam. Mensen die neurodivers zijn, zijn bovendien vaak ook heel perfectionistisch en willen alles zeer goed doen.”  

“Het is wel heel belangrijk dat je als organisatie rekening houdt met de mogelijkheden en grenzen van mensen die neurodivers zijn. Dat gebeurt nu nog niet altijd, als je dat wel doet, dan zorg je er echt voor dat iedereen zich erbij hoort voelen en ook eigen perspectieven durft in te brengen. Ik ben bijvoorbeeld een heel goede student, maar dat komt ook omdat er rekening met mij wordt gehouden. Dat zit in kleine dingen zoals het krijgen van meer tijd om projecten af te maken bijvoorbeeld, maar als je dat doet dan levert het wel veel op.”  

Mieke: “Wat kan Inholland nog beter doen om de krachten van neurodiverse studenten en collega’s te benutten?” 
Flann: “Bovenal gaat het er toch om dat er nog een stigma ligt rond neurodiversiteit. Mensen praten niet graag over autisme, adhd, angststoornissen of depressies. Daarom is het zo belangrijk dat er ruimte is om contact met elkaar te maken, dat daar echt tijd voor is. In de opleidingen of bij het SSC heeft iedereen vaak te weinig tijd en dan lukt het niet. Het is ook belangrijk dat het perspectief van het benutten van neurodiverse collega’s niet door een enkeling wordt ondersteund, maar dat het breed in de organisatie wordt ingebed. Tijd vrij maken om kennis en bewustzijn te vergroten van studenten en collega’s die niet neurodivers zijn en daarnaast het onderwijssysteem zo inrichten dat er genoeg tijd en ruimte is om optimaal te functioneren in het systeem. Daar past geen haast of tijdsdruk bij. Het gaat vaak ook om kleine dingen zoals iemand een kleine rustige ruimte geven om in te werken.”  “Of misschien wil iemand het liefst alle lessen in de ochtend of juist in de middag, omdat dat beter bij hun dagritme past. Het gaat vaak om kleine interventies die een groot effect hebben, maar waar mensen nu vaak niet om vragen. Veel mensen die neurodivers zijn, hebben een grote kans op een burn-out, dat zou je hiermee kunnen voorkomen.” 

Ik ben succesvol geworden door mijn omgeving en de ruimte die Inholland mij bood in mijn opleiding. En dat wil ik graag ook voor anderen realiseren door mijn onderzoek.

Mieke van den Berg

Mieke: “En bij studenten: wat zouden we daar beter en anders moeten doen?”  
Flann: “Ik ben me ervan bewust dat ik maar bij drie opleidingen heb gekeken, maar ik zie wel heel mooie initiatieven. Bijvoorbeeld methodes hoe je studenten kunt identificeren met neurodiversiteit. Of een studiecoach met een specialisme op neurodiversiteit. Het is ook belangrijk dat opleidingen onderling deze kennis en ervaringen delen. Dat gebeurt nu nog te weinig, zelfs als ze in hetzelfde gebouw zitten.” 

“En dat is ook een lastig aspect aan mijn onderzoek. Ik heb nu alleen de mensen kunnen betrekken die geïnteresseerd zijn in dit onderwerp. De mensen die er geen oog voor hebben die heb ik niet geïnterviewd. Dus het kan zijn dat er nog veel meer behoefte is aan ondersteuning en kennis op het terrein van neurodiversiteit.”  

“Ik zie wel dat de jongere generatie meer open is over zichzelf en zich ook meer durft uit te spreken. Maar ik zie in mijn onderzoek ook een groot verschil tussen studenten en medewerkers. Voor studenten is er veel geregeld als het gaat om neurodiversiteit en studeren, maar voor medewerkers eigenlijk niet.”  

Mieke: “Hoe ziet jouw gedroomde toekomst eruit?”
Flann: “Ik ben heel praktisch. Mijn hersenen werken zo. Nu wil ik vooral afstuderen. Ik heb goede en slechte dagen. Op basis van die dagen stel ik mijn ambities bij. Ik moet rekening houden met hoe ik mij voel. Het gaat bij mij in stapjes, als ik iets kan doen met kleine acties op een dag ben ik tevreden. “ 

Mieke: “Misschien kunnen we hiervan leren dat mensen meer stap voor stap moeten groeien?” 
Flann: “Ik word veel kalmer als ik vier wat ik wel doe dan wat ik allemaal nog niet doen. Ik vier de kleine overwinningen en wat wensen voor Inholland betreft; misschien als meer rustige ruimtes in het gebouw komen dan is het al heel wat. Kleine dingen kunnen veel veranderen.”  

“Mensen vragen vaak waarom ik zo open ben over mijn neurodiversiteit. Maar dit is de manier om hulp te krijgen. Ik moet nu eenmaal open zijn over mezelf om de voorwaarden te kunnen creëren waarin ik goed kan studeren en waarin ik me prettig voel. Maar dat betekent wel dat ik mijn privacy heb opgegeven om verder te komen.”  

“We hebben als Inholland een kans om een voorbeeldfunctie te pakken op het gebied van neurodiversiteit. Het is nog een redelijk nieuw aandachtsgebied, dus we kunnen echt iets betekenen. Echt iets doen voor studenten en medewerkers en uiteindelijk wordt iedereen gelukkiger van een inclusieve onderwijsomgeving.” 

Mieke: “Je bent wel echt een voorbeeld voor anderen op dit gebied.“ 
Flann: “En dat voorbeeld wil ik ook zijn. Ik heb het geluk gehad dat ik in een geprivilegieerde omgeving ben opgegroeid. Mijn moeder kan mij bijvoorbeeld goed begeleiden, zodat ik de kans heb om te komen waar ik nu ben. Zij is hoogopgeleid en we hebben de financiële middelen. Maar als ik mijn moeder niet had dan waar zou ik nu zijn? Ik ben succesvol geworden door mijn omgeving en de ruimte die Inholland mij bood in mijn opleiding. En dat wil ik graag ook voor anderen realiseren door mijn onderzoek.” 

Over neurodiversiteit

Neurodiversiteit betekent eenvoudigweg dat er verschillen zijn tussen de breinen van mensen en dus verschillende manieren van denken en leren. Het standaardbrein bestaat niet. Net zoals er geen standaarddier, geen standaardbloem en zeker geen standaardmens bestaat, zo bestaat er ook geen standaardbrein. Zoals we biodiversiteit, culturele en raciale diversiteit hebben, zo is er ook sprake van diversiteit in breinen en dat noemen we neurodiversiteit. Zo bekeken is het dyslectische brein of het ADHD/ADD-brein een breinvariant.
Bron: website Impuls & Woortblind 

Reacties 1 - 3 (3)
Het bericht is verzonden, deze zal worden geplaatst na goedkeuring.
Tjitske Lovert
07
March
2024
Volgende CoP op donderdag 4 april
De volgende bijeenkomst van de CoP Diversiteit vindt plaats op donderdag 4 april van 14.00 tot 16.00 uur met als thema ‘On Neurodiversity and inclusion’ (Engelstalig). De bijeenkomst is zowel door studenten als collega’s online bij te wonen.

Next CoP on Thursday 4 april
The next meeting of the CoP for Diversity with the theme ‘On Neurodiversity and inclusion’ will take place on Thursday 4 April 2024 from 14:00 to 16:00. The meeting can be attended online by both students and colleagues.
Leonie Fotiadis
05
December
2023
Heel fijn dat je met je onderzoek dit onderwerp binnen Inholland op de kaart zet Flann. Ik ben erg benieuwd naar de uitkomsten en denk dat veel collega's en studenten bij Inholland hier iets aan zouden kunnen hebben.
Jessica Westenberger
05
December
2023
Wat een mooi en openhartig verhaal Flann. Nogmaals dank ook voor jouw steun bij het geven van voorlichting hierover aan leerlingen van het Altra college die in november bij Inholland in Diemen op bezoek waren en bij het bezoeken van VSO scholen.