Haarlem,
11
maart
2020
|
11:10
Europe/Amsterdam

Nationale Sportkunde Dag bij Inholland groot succes

Nationale Sportkunde Dag

Hoe ziet het onderwijs van de toekomst eruit? Met dat thema gingen docenten, teamleiders en medewerkers van alle Sportkunde-opleidingen uit heel Nederland aan de slag op de Nationale Sportkunde Dag. De dag werd dit jaar georganiseerd door een groep vierdejaarsstudenten Sportkunde van Inholland, die er in zijn geslaagd om een dag neer te zetten die zowel inhoudelijk als organisatorisch goed in elkaar zat.

Ans Konijn nam als teamleider Sportkunde bij Inholland de rol van dagvoorzitter op zich. Ze gaf na het welkom heten van haar collega’s, van onder meer Fontys Hogeschool, De Haagse Hogeschool, Hogeschool ZeelandHogeschool van Amsterdam, Hogeschool Windesheim, HAN en Hanzehogeschool Groningen, aan vereerd te zijn om vanuit Inholland host te zijn van deze dag. Daarbij prees ze nadrukkelijk de organiserende studenten voor de gedegen voorbereiding. Die studenten, dat zijn Jaap, Floor, Jeffrey, Ruben en Raymond. Voor deze vierdejaarsstudenten Sportkunde maakte de organisatie van de dag onderdeel uit van hun afstuderen. Een hele uitdaging om voor honderd vakgenoten, en dan ook nog eens voornamelijk docenten, zo’n groot evenement op te zetten.

Design Thinking
Er was voor gekozen om de dag te beginnen met twee keynotespeakers die met hun inleiding de kaders voor de dag bepaalden. Guido Stompff, sinds kort lector Design Thinking bij Inholland, introduceerde de aanwezigen in zijn vakgebied. "Heel simpel gezegd", vertelde Stompff, "is Design Thinking een manier om problemen op te lossen. Meestal doen we dat door analyse, zoeken naar de oorzaak van het probleem en vandaaruit verder werken, of besluitvorming, kiezen uit verschillende mogelijkheden om een probleem aan te pakken. Bij Design Thinking ga je aan de slag om verschillende opties te creëren en te testen en deze gedurende het proces bij te sturen". Hij legde uit hoe de methode van Design Thinking kan bijdragen aan onverwachte oplossingen, ook binnen het onderwijs. Zo daagde hij bijvoorbeeld docenten uit om studenten direct te betrekken bij het ontwikkelen van de lesstof en de wijze waarop die wordt aangeboden.

Generatie Z
De andere keynote kwam van Jos Ahlers, die op boeiende en humoristische wijze inging op de kenmerken en eigenaardigheden van de verschillende generaties. Met in het bijzonder aandacht voor Generatie Z, geboren tussen pakweg 1996 en 2012 en daarmee de huidige en aankomende studenten. "We zijn geneigd om te zeggen dat ‘zij’ alleen maar met hun schermpjes bezig zijn", opende Ahlers. "Het zijn dan ook kinderen van de vierde industriële revolutie, ze kennen de wereld alleen maar mét internet als vanzelfsprekende aanwezigheid. Online is offline en andersom. Als je een laagje dieper kijkt, zie je dat ze eigenlijk enorm sociaal bezig zijn, continue bezig met het onderhouden van hun netwerken."

"Die netwerken zijn niet hiërarchisch. Het maakt niet of je vijf jaar op Instagram zit of twee dagen, als je mee doet hoor je erbij. Deze generatie is in die zin opgegroeid in een horizontale structuur en gaat nu een wereld van arbeidsmarkt en onderwijs in die verticaal is georganiseerd. Volgens mij ligt er een belangrijke taak voor ‘het onderwijs’ om mede daarop hun keuzes te baseren. Je kunt bijvoorbeeld denken dat ‘die jongeren alleen maar gamen’, ik denk dat het onderwijs veel kan leren van gaming. Een goede game is een briljant aangelegde leercurve. Als je 7,5 uur Fortnite kunt spelen is er met je concentratievermogen niet zo veel mis, misschien wel met het aanbod van hoe we je dingen willen laten leren.’ Dat alles leverde meer dan voldoende gespreksstof op voor tijdens de lunch. De een vond ‘het generatieverhaal’ heel herkenbaar, terwijl een ander juist het verhaal van Design Thinking zag als mooie stap voor de vorming van het onderwijs en de lesstof.

Actief leren
In de middag werd in workshops een praktische verdiepingsslag gemaakt met mogelijkheden om het onderwijs te vernieuwen. Zo presenteerde Jos Vaes in een workshop ‘actief leren’ hoe je binnen één les op meerdere mogelijkheden studenten kunt enthousiasmeren om aan de slag te gaan. Dus gingen sommigen eerst achtergrondonderzoek doen, terwijl anderen met elkaar de materie bespraken en de doeners juist weer direct met de opdracht aan de slag gingen. Ondertussen liep de presentatie van Vaes gewoon door, voor wie nog wat meer over het onderwerp wilde horen.

Op de gang vond een op het eerste gezicht opmerkelijk tafereel plaats. Docenten waren voor zich uit aan het praten tegen ene ‘Max’. Met een VR-bril op wel te verstaan, zodat zij met deze de virtuele cliënt Max konden oefenen in het aangaan van ‘moeilijke gesprekken’. Met behulp van artificial intelligence werd daarbij bijgehouden welke gesprekstechnieken verbeterd konden worden, bijvoorbeeld door meer open vragen te stellen. De andere workshops gingen over het 'commons-spel', een spelvorm om te oefenen in het besluiten op basis van consensus, over de bevindingen van een landelijke werkgroep die zich bezig heeft gehouden met het (gewenste/benodigde) eindniveau van Sportkunde-studenten en over het ‘werkplekleren’ (hoe zorg je dat studenten én docenten op gelijkwaardige basis en met wederzijds commitment zorgen dat studenten daar kunnen leren waar ze in de praktijk nodig zijn).

Visual Thinking
Aansluitend ging iedereen aan de slag met Visual Thinking, een manier om alle informatie uit de keynotes en de workshops te vertalen in toepasbare oplossingen voor de Sportkunde-opleidingen. Yara Rietdijk gaf iedereen met praktische oefeningen de tools om al het gehoorde, in combinatie met de eigen kennis en ervaring, in tekenvorm te verwerken tot een actieplan. De deelnemers deden dat in groepen waarbij uiteraard, het blijven immers sporters, een competitie-element niet mocht ontbreken.

Bij de afsluitende borrel werd nagepraat over de dag, waarbij zowel inspiratie als ontmoeting als belangrijke elementen naar voren kwamen én er links en rechts zelfs voorzichtig plannen voor verdere samenwerking werden gesmeed. "Dit heeft wel iets bij mij getriggerd", zei een docent van De Haagse Hogeschool. "Misschien is het wel goed om vaker bij elkaar te komen dan één keer per jaar. Misschien niet met zo’n groot event, maar ook tussendoor in kleinere groepen, om meer gebruik te maken van elkaars kennis en expertise". Een andere docente gaf aan positief verrast te zijn door de dag: "Om heel eerlijk te zijn had ik er op voorhand niet veel zin in, ik zag het een beetje als verplicht nummer. Zo zie je maar weer hoe de werkelijkheid toch heel anders kan zijn!" Er was bij de afsluiting dan ook een daverend applaus voor de organiserende groep studenten. Voor wie het werk er overigens nog niet op zat, want er moest worden opgeruimd én er vindt nog een enquête plaats richting de deelnemers. Maar gezien het verloop van de dag moet het raar lopen als daar geen ruime voldoende uitkomt…

Reacties (0)
Het bericht is verzonden, deze zal worden geplaatst na goedkeuring.