Den Haag,
26
mei
2020
|
10:30
Europe/Amsterdam

'Thuisonderwijs of ‘terug naar normaal’. Ik weet niet wat het beste is'

Afgestudeerd Pabo-student Talitha Jacobs is onderwijsbuddy van minister Van Engelshoven

“Ongeveer twee weken geleden sprak ik minister Van Engelshoven telefonisch, een dag na de aankondiging dat de scholen op 11 mei weer open zouden gaan. Ze vroeg wat we ervan vonden. Ik had gemengde gevoelens over het besluit. Aan de ene kant keek ik er erg naar uit om de kinderen weer te zien en weer fysiek les te kunnen geven, aan de andere kant groeiden de zorgen over besmettingsgevaar. Niet alleen bij mij, maar ook in mijn persoonlijke omgeving. Ik kreeg berichten van mijn eigen familie en vrienden, en ook ontving ik een aantal berichten van bezorgde ouders die hun angsten deelden.

Er waren veel vragen. Er werd gezocht naar bevestiging. Opeens was ik als leerkracht niet alleen verantwoordelijk voor het welbevinden van de kinderen, maar ook voor dat van de ouders. Met liefde had ik hun angsten de kop in gedrukt, hen over willen halen hun kind toch naar school te sturen, hen overtuigen dat ze bij ons op school in goede (gedesinfecteerde) handen zijn. Maar ik begreep hun angst.

De pedagoog in mij stond lijnrecht tegenover de didacticus. Natuurlijk is het goed voor je kind om, met het oog op een succesvolle schoolcarrière, niet te veel achterstanden te krijgen en gebruik te maken van de instructie en hulp van de leerkracht nu dat weer mogelijk is. Maar in deze tijden ging gezondheid toch boven economie, welbevinden boven Cito-scores en veiligheid boven voortgang?

Thuisonderwijs of ‘terug naar normaal’. Ik weet niet wat het beste is. En toch ben ik als leerkracht ook degene die de berustende antwoorden klaar moet hebben. Voor zowel de kinderen als de ouders. Lastig vind ik dat.

Ik heb dit gedeeld met minister Van Engelshoven. Zij besluit aan de slag te gaan met het ontwerpen van een toegankelijke tekst over hoe verspreiding van het virus via kinderen gaat, zodat deze aan ouders kan worden uitgedeeld om zorgen weg te nemen. En om leerkrachten te helpen antwoorden te verschaffen op complexe vragen zoals deze.

 

Het is 11 mei. De namen van de groepen staan in vrolijke stoepkrijtkleuren op het schoolplein geschreven. Ik sta onrustig op het plein. Tussen mijn collega’s en mij zit minstens drie meter afstand. In de lokalen liggen de papieren zakdoekjes en dettolspuitbussen klaar, de tafels zijn opnieuw ingedeeld en het nieuwe rooster staat op het digibord.

Sommige ouders staan twijfelachtig te wachten. Eigenlijk moeten zij het plein direct verlaten, ook een praatje met de leerkracht zit er niet in. Maar op deze eerste dag na de lockdown heerst er nog veel onzekerheid over de nieuwe regels en afspraken.

En dan komen de eerste leerlingen aanlopen. Ik zie vooral vrolijke gezichten met iets langere haren. Een mondkapje hier en daar. Er wordt enthousiast gepraat. Ik houd een poging tot een knuffel tegen. Ze hebben zin om weer te beginnen. Ze gaan braaf mee in alle nieuwe regels die ze over zich heen krijgen. Ik verbaas mij over hoe flexibel en sterk deze kinderen eigenlijk zijn. Over hun optimisme. Over hoe ze er het beste van maken. De blijdschap overheerst, niet de angst. En ik moet glimlachen als ik voor het eerst in acht weken weer hoor: ‘Juf, mogen we al naar binnen?’”

Foto: Talitha kijkt hoe minister Van Engelshoven vertelt over het buddyproject in het programma ‘M’.

Reacties (0)
Het bericht is verzonden, deze zal worden geplaatst na goedkeuring.