
Het overgrote deel van Suriname bestaat uit bossen. De gemeenschappen die er leven maken dankbaar gebruik van wat de natuur biedt. Maar dit ecosysteem en het bestaan van de gemeenschappen staan onder druk. Met name buitenlandse bedrijven trekken het binnenland in op zoek naar hout en goud. De exploitatie is deels illegaal: te veel bomen worden gekapt. Het leidt tot ontbossing op grote schaal.
Deze ontbossing vormt een bedreiging voor de lokale gemeenschappen, want zij zijn afhankelijk van het bos. Kunnen we voor hen geen duurzamere verdienmodellen op poten zetten? Dat was de centrale vraag voor het project Duurzaam Bosbeheer in Suriname, waar Inholland met onderzoekers, kennis- en werkveldpartners en studenten, zowel in Nederland als Suriname, bij betrokken was.
In het project Duurzaam Bosbeheer in Suriname wilden we duurzame alternatieven bieden voor de huidige, destructieve exploitatie van het Surinaamse bos waarmee de gemeenschappen wél aan hun bestaanszekerheid kunnen werken. In samenwerking met Hogeschool Van Hall Larenstein haakten hiervoor verschillende kennis- en werkveldpartners uit Nederland en Suriname aan, waaronder onze onderzoekers vanuit het lectoraat Investeren in circulaire land- en tuinbouw van Inholland. Daarbij richtten we ons vooral op het ontwikkelen van nieuwe bedrijfsmodellen voor diensten, houtskool en niet-houtgerelateerde producten, zoals voedingsmiddelen.
In Nederland verrichtten studenten samen onderzoek, waarbij ze deskundigen uit Suriname en Nederland betrokken. De partners in Suriname staan in nauw contact met de lokale bevolking of vertegenwoordigen hun. Tussentijdse producten en eindproducten werden via de Surinaamse contacten met de lokale bevolking besproken. Indien nodig, bezocht de student en of onderzoeker de lokale stakeholder.
In dit project werkten we aan de ontwikkeling van waardenketens waarmee producten uit het Surinaamse bos op de markt konden worden gebracht met een eerlijkere opbrengst voor de inheemse bevolking. Een belangrijk uitgangspunt was dat de onderzoekers de gemeenschappen hielpen bij het opzetten van hun eigen productieketen en daarmee hun onafhankelijkheid versterken.
Zo ontwikkelden we een uitgewerkt businessplan om Krappa-olie 2.0 te introduceren, een lichaamsverzorgende olie die ook bescherming biedt tegen insecten in het bos. Daarnaast onderzochten we afzetkanalen voor houtskool en keken we naar nieuwe manieren om bosvruchten te vermarkten door er vernieuwende producten van te maken. Deze initiatieven boden concrete handvatten voor lokale gemeenschappen om hun producten breder en duurzamer in te zetten.
De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat bosproducten, de zogenoemde Non Timber Forest Products (NTFP’s), een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan welvaart en welzijn van gemeenschappen. Daarmee dragen ze ook bij aan oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken zoals klimaatverandering, biodiversiteit en armoede. NTFP’s ondersteunen goed bosbeheer en dragen bij aan het behoud en de versterking van biodiversiteit.
Om deze potentie volledig te benutten, is het essentieel dat bewoners, ondernemers, overheid, onderzoek en onderwijs zich bewust zijn van het belang van NTFP’s. Alleen wanneer de hele keten – van productie tot markt – wordt ontwikkeld, kan het business-ecosysteem rond deze producten duurzaam groeien en bijdragen aan sociaal-culturele, ecologische en economische waarde, zowel in Suriname als daarbuiten.
In deze mini-documentaire brengt Teun Vogel, oprichter van Cambisol, de waarde van het Surinaamse bos in beeld. Samen met Kenny B. trekt hij naar de oneindige bossen van Suriname, in een verhaal over de uitgestrektheid daarvan, en de uitdagingen die er liggen om ze te beschermen. Ze gaan op zoek naar manieren om het bos duurzaam te beheren. Wat voor technologische kansen liggen er, en wat is de rol van de jeugd in het beschermen van het bos?
"Wij richten ons met onze studenten vooral op het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen voor diensten, houtskool en niet-houtgerelateerde producten, zoals voedingsmiddelen."
Studenten van Business Studies, Finance, Toerisme en de Agri & Food-opleidingen bogen zich onder andere in verschillende design thinking-workshops over de mogelijke verdienmodellen. De ideeën die hieruit naar voren kwamen, zijn voorgelegd aan de Surinaamse en Nederlandse partners als die samenkomen in Paramaribo.
De studenten werkten aan de projecten als invulling van hun stage, afstuderen of vrije ruimte. Soms participeerden zij vanuit hun eigen interesses, zoals de studenten van SUInholland, de studentenvereniging van Surinaamse studenten binnen Inholland. Ook binnen de minor Food Challenge werkten studenten aan deze problematiek.
In samenwerking met Hogeschool Van Hall Larenstein hebben we verschillende kennis- en werkveldpartners uit Nederland en Suriname aangehaakt. Een van de partners was Probos, een organisatie die zich inzet voor meer en beter bos in Nederland, Europa en de rest van de wereld. De binnenlandse gemeenschappen in Suriname spelen geen rol in de commerciële houtoogst. Onze vraag was hoe we dat kunnen doorbreken en zelf duurzaam bosbeheer kunnen ontwikkelen of andere producten en diensten kunnen professionaliseren.
Als studenten voorstellen deden voor verdienmodellen om nader te onderzoeken, dacht Probos mee. Waren de ideeën realistisch, konden bepaalde projectpartners hen verder helpen?
De stichting Jan Starke Opleidings- en Ontspanningscentrum was een van de andere partners in Suriname. In opdracht van de Surinaamse overheid verzorgen zij trainingen voor de bos-en natuursector, waarbij ze de sector helpen te verduurzamen. Daarnaast ontwikkelen en geven ze ook natuureducatie voor scholieren.
"Met de kennis die we in dit project hebben opgedaan, kunnen we een voorbeeld zijn voor andere landen in het Amazonegebied. De kracht van het bos kan zorgen voor een duurzame samenleving, zowel in Suriname als in de rest van de wereld, en voor een veerkrachtige leefomgeving voor de gemeenschappen."
"Het allerbelangrijkste vind ik het tandemmen van Nederlandse en Surinaamse studenten. Dat ze leren van elkaar en als generatie van morgen handen en voeten geven aan hoe we duurzaam omgaan met de bossen."