Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie

Auteurs
C. van Alphen, M. Ammeraal, C. Blanke, N. Boonstra, H. Boumans, R. Bruggeman, S. Castelein, F.L. Dekker, D. van Duin, W.M. van Ewijk, M. van der Gaag, R. van Gool, O. de Haas, C. Henquet en Berno van Meijel
Lectoraten
Soort object
Boek
Datum
2012
Samenvatting
Schizofrenie en aan schizofrenie verwante psychotische stoornissen behoren tot de meest invaliderende psychiatrische stoornissen en worden vermoedelijk veroorzaakt door een samenspel van erfelijke factoren en omgevingsfactoren. Deze richtlijn is een herziening van de Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie uit 2005. De knelpunten bij het invoeren van effectieve interventies in de praktijk, vormen een belangrijke aanleiding voor de herziening. Sinds 2006 hebben ggz-instellingen in twee doorbraakprojecten ervaringen opgedaan met het invoeren van de richtlijn. Tijdens deze projecten bleek dat de richtlijn van 2005 belangrijke steken laat vallen in een toepasbare uitwerking van aanbevelingen en in de samenhang tussen onderzoeksbevindingen en aanbevelingen. Een tweede, niet minder belangrijke aanleiding vormt de kennis over nieuwe wetenschappelijke inzichten, die kunnen leiden tot wezenlijke aanpassing in de zorg voor mensen met schizofrenie. Zo zijn in deze update diverse effectieve interventies, zoals vaktherapieën, elektroconvulsietherapie, psychotherapie, rehabilitatie en FACT (Functional (functie-) Assertive Community Treatment) herzien. Actueel onderzoek wijst uit dat bij deze interventies gezondheidswinst behaald kan worden, zoals verbetering van sociaal functioneren, informatieverwerking, kennis, domeinvaardigheden, compliance, coping met symptomen, en heropnames. Daarnaast zijn ook conclusies over nieuwe interventies toegevoegd, zoals over transcraniële magnetische stimulatie en hallucinatiegerichte integratieve therapie (HIT). Gezondheidswinst betreft hier afname in ernst en frequentie van hallucinaties, en minder bijwerkingen.